werken op papier
Ward van Grimbergen (1972, Genk, België) groeide op in Diepenbeek als zoon van een architectenechtpaar. In 1993 verhuist Ward naar zijn huidige woonplaats Antwerpen voor een studie aan de Koninklijke Academie van Schone Kunsten. Al vroeg in zijn opleiding tot beeldhouwer ontwikkelt zich naast Wards beeldende talent een nieuw element in zijn bestaan: innerlijke stemmen die hem afkeurend
bejegenen en vervuld zijn van achterdocht. Dit ontluikende onheil groeit uit tot een reeks psychotische episodes en de stemmen worden Wards vaste metgezellen.
Toch behaalt Ward in 1999 met lof zijn meestertitel. Zijn afstudeerwerk bestaat uit assemblages van gevonden voorwerpen en hergebruikte materialen en ook nog jaren na de academie ligt het zwaartepunt van Wards oeuvre bij grote, samengestelde beelden die hij in zijn atelier in de Lovelingstraat construeert.
Rond 2007, nadat Ward zijn atelier in de Lovelingstraat heeft opgegeven, wordt Dagcentrum De Vinken zijn belangrijkste werkplek. Hier bouwt Ward verder aan zijn assemblages en houdt hij zich bezig met tekenen en boetseren. Aanvankelijk tekent Ward direct naar waarneming, maar dat verandert in 2015
wanneer Ward zich aansluit bij de Antwerpse tak van het kunstenaarscollectief OXOt – uit te spreken als “ook zot” – waar hij ook op zondag terecht kan. Tot hij OXOt in 2019 weer verlaat maakt Ward elke zondagmiddag een vrije, aan abstractie ontsproten potloodtekening op A3-formaat. Deze werken, horror
vacui in grijstinten met soms een paar blauwe accenten, zijn opgebouwd uit arceringen en wervelende lijnen die hier en daar verdichten tot draaikolken om als ogen uit het papier te staren. Ook doemen er uit het gewoel van lijnen in toenemende mate koppen, wezens en architectonische elementen op. Stukje bij
beetje maakt het platte vlak plaats voor de picturale ruimte, zonder dat figuratie de regie overneemt van abstractie.
In de grote tekeningen die Ward sinds 2017 in De Vinken maakt zet hij de bij OXOt ingezette trend tot figuratie voort, maar abstractie is niet langer het uitgangspunt. Deze werken in gemengde techniek zijn assemblages van filmische scenes, waarbij perspectiefwisselingen en soms fel contrasterende kleuren de
voorstellingen doen kantelen en vibreren. Hierdoor lijken de tekeningen net als film een tijdsdimensie te bezitten, al heeft de tijd hier in tegenstelling tot film geen richting.
Of het nu tekeningen of ruimtelijke werken betreft, Ward ziet het scheppingsproces als een dans: een lichamelijke verkenning van de abstracte buitenwereld, waarvan hij al doende een beeld schept dat hem definieert. De dans is daarmee tegelijk een zelfonderzoek en een zoektocht naar waarheid, want het
lichaam liegt niet. Hiermee verweven is Wards fascinatie voor het vrouwelijke als symbool van het fundamenteel ‘andere’ dat onoverbrugbaar buiten de eigen ervaringswereld ligt. Een onvermijdelijk aspect van de scheppende dans is de leidende rol van de stemmen. Twijfel aan de waarneming zet Ward, onder begeleiding van de stemmen, aan tot verkenning van de werkelijkheid, op papier of in materie. Komen de stemmen tot zwijgen, dan is de dans voorbij en het werk klaar.
Rudi Salomon, Antwerpen 2023